search


keyboard_tab Cyber Resilience Act 2023/2841 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2023/2841 NL cercato: 'significante' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


expand index significante:


whereas significante:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 386

 

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)

“entiteiten van de Unie”: instellingen, organen en instanties van de Unie die zijn opgericht bij of krachtens het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) of het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie;

2)

“netwerk- en informatiesysteem”: een netwerk- en informatiesysteem zoals gedefinieerd in artikel 6, punt 1), van Richtlijn (EU) 2022/2555;

3)

“beveiliging van netwerk- en informatiesystemen”: beveiliging van netwerk- en informatiesystemen zoals gedefinieerd in artikel 6, punt 2), van Richtlijn (EU) 2022/2555;

4)

“cyberbeveiliging”: cyberbeveiliging zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) 2019/881;

5)

“hoogste managementniveau”: een leidinggevende, een leidinggevend orgaan of een coördinatie- en toezichtorgaan dat op het hoogste bestuurlijke niveau verantwoordelijk is voor het functioneren van een entiteit van de Unie, met een mandaat om besluiten vast te stellen of hiervoor toestemming te verlenen in overeenstemming met de bestuursregelingen op hoog niveau van die entiteit van de Unie, onverminderd de formele verantwoordelijkheden van andere managementniveaus voor naleving en het beheer van cyberbeveiligingsrisico’s op hun respectieve bevoegdheidsgebieden;

6)

“bijna-incident”: een bijna-incident zoals gedefinieerd in artikel 6, punt 5), van Richtlijn (EU) 2022/2555;

7)

“incident”: een incident zoals gedefinieerd in artikel 6, punt 6), van Richtlijn (EU) 2022/2555;

8)

“ernstig incident”: een incident dat een mate van verstoring veroorzaakt die het responsvermogen van een entiteit van de Unie en CERT-EU overstijgt of dat significante gevolgen heeft voor ten minste twee entiteiten van de Unie;

9)

“grootschalig cyberbeveiligingsincident”: een grootschalig cyberbeveiligingsincident zoals gedefinieerd in artikel 6, punt 7), van Richtlijn (EU) 2022/2555;

10)

“incidentenbehandeling”: incidentenbehandeling zoals gedefinieerd in artikel 6, punt 8), van Richtlijn (EU) 2022/2555;

11)

“cyberdreiging”: een cyberdreiging zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 8, van Verordening (EU) 2019/881;

12)

significante cyberdreiging”: een significante cyberdreiging zoals gedefinieerd in artikel 6, punt 11), van Richtlijn (EU) 2022/2555;

13)

“kwetsbaarheid”: kwetsbaarheid zoals gedefinieerd in artikel 6, punt 15), van Richtlijn (EU) 2022/2555;

14)

“cyberbeveiligingsrisico”: een risico zoals gedefinieerd in artikel 6, punt 9), van Richtlijn (EU) 2022/2555;

15)

“cloudcomputingdienst”: een cloudcomputingdienst zoals gedefinieerd in artikel 6, punt 30), van Richtlijn (EU) 2022/2555.

Artikel 21

Rapportageverplichtingen

1.   Een incident wordt als significant beschouwd als het:

a)

de werking van de entiteit van de Unie ernstig heeft verstoord of kan verstoren dan wel voor de betrokken entiteit van de Unie tot financiële verliezen heeft geleid of kan leiden;

b)

andere natuurlijke of rechtspersonen heeft getroffen of kan treffen door aanzienlijke materiële of immateriële schade te veroorzaken.

2.   De entiteiten van de Unie verstrekken aan CERT-EU:

a)

onverwijld en in elk geval binnen 24 uur nadat zij kennis hebben gekregen van het significante incident, een vroegtijdige waarschuwing, waarin, indien van toepassing, wordt aangegeven dat het significante incident vermoedelijk door een onwettige of kwaadwillige handeling is veroorzaakt, dan wel entiteitoverstijgende of grensoverschrijdende gevolgen zou kunnen hebben;

b)

onverwijld en in elk geval binnen 72 uur nadat zij kennis hebben gekregen van het significante incident, een incidentmelding met, indien van toepassing, een update van de in punt a) bedoelde informatie, een initiële beoordeling van het significante incident, met inbegrip van de ernst en de gevolgen ervan, alsook, indien beschikbaar, de indicatoren voor aantasting;

c)

een tussentijds verslag met relevante updates van de situatie, indien CERT-EU daarom verzoekt;

d)

uiterlijk één maand na de indiening van de in punt b) bedoelde incidentmelding, een eindverslag waarin het volgende is opgenomen:

i)

een gedetailleerde beschrijving van het incident, inclusief de ernst en de gevolgen ervan;

ii)

het soort bedreiging of de grondoorzaak die waarschijnlijk tot het incident heeft geleid;

iii)

toegepaste en lopende beperkende maatregelen;

iv)

in voorkomend geval de grensoverschrijdende of entiteitoverstijgende gevolgen van het incident;

e)

indien het incident nog aan de gang is op het moment dat het in punt d) bedoelde eindverslag wordt ingediend, op dat moment een voortgangsverslag en uiterlijk één maand nadat zij het incident hebben afgehandeld, een eindverslag.

3.   Een entiteit van de Unie stelt onverwijld en in elk geval binnen 24 uur nadat zij kennis heeft gekregen van een significant incident, alle in artikel 17, lid 1, bedoelde relevante tegenhangers in de lidstaat waar zij is gevestigd, in kennis van het feit dat zich een significant incident heeft voorgedaan.

4.   De entiteiten van de Unie verstrekken onder meer alle informatie die CERT-EU in staat stelt om alle mogelijke entiteitoverstijgende gevolgen, gevolgen voor de lidstaat van vestiging of grensoverschrijdende gevolgen van een significant incident in kaart te brengen. Onverminderd artikel 12 leidt het louter doen van een melding niet tot een verhoogde aansprakelijkheid voor de entiteit van de Unie.

5.   In voorkomend geval informeren de entiteiten van de Unie de gebruikers van de getroffen netwerk- en informatiesystemen of van andere onderdelen van de ICT-omgeving die mogelijkerwijs door een significant incident of een significante cyberdreiging worden getroffen en in voorkomend geval beperkende maatregelen moeten nemen, onverwijld over alle maatregelen of middelen die zij kunnen nemen of inzetten in antwoord op dat incident of die dreiging. Indien nodig informeren de entiteiten van de Unie die gebruikers over de significante cyberdreiging zelf.

6.   Indien een significant incident of een significante cyberdreiging gevolgen heeft voor een netwerk- en informatiesysteem of een onderdeel van de ICT-omgeving van een entiteit van de Unie waarvan bekend is dat het verbonden is met de ICT-omgeving van een andere entiteit van de Unie, doet CERT-EU een cyberbeveiligingswaarschuwing daaromtrent uitgaan.

7.   De entiteiten van de Unie delen op verzoek van CERT-EU onverwijld de digitale informatie die is opgesteld door het gebruik van elektronische apparaten die bij de respectieve incidenten betrokken zijn geweest. CERT-EU kan nadere bijzonderheden verstrekken betreffende het soort informatie dat nodig is met het oog op situatiebewustzijn en respons op incidenten.

8.   CERT-EU dient om de drie maanden bij de IICB, Enisa, het EU-Intcen en het CSIRT-netwerk een samenvattend verslag in met geanonimiseerde en geaggregeerde gegevens over significante incidenten, incidenten, cyberdreigingen, bijna-incidenten en kwetsbaarheden op grond van artikel 20 en significante incidenten die op grond van lid 2 van dit artikel ter kennis zijn gegeven. Het samenvattend verslag dient als input voor het tweejaarlijkse verslag over de stand van zaken op het gebied van de cyberbeveiliging in de Unie dat op grond van artikel 18 van Richtlijn (EU) 2022/2555 wordt opgesteld.

9.   Uiterlijk op 8 juli 2024 brengt de IICB richtsnoeren of aanbevelingen uit waarin de regelingen voor, en de vorm en inhoud van de rapportage op grond van dit artikel nader worden beschreven. Bij het opstellen van dergelijke richtsnoeren of aanbevelingen houdt de IICB rekening met op grond van artikel 23, lid 11, van Richtlijn (EU) 2022/2555 vastgestelde uitvoeringshandelingen waarin het soort informatie, de vorm en de procedure van kennisgevingen nader worden gespecificeerd. CERT-EU verspreidt de passende technische details, zodat de entiteiten van de Unie proactief opsporings-, incidentrespons- of beperkende maatregelen kunnen nemen.

10.   De in dit artikel vastgestelde rapportageverplichtingen gelden niet voor:

a)

EUCI;

b)

informatie waarvan de verdere verspreiding is uitgesloten door middel van een zichtbare markering, tenzij het delen daarvan met CERT-EU uitdrukkelijk is toegestaan.

Artikel 22

Coördinatie van respons bij incidenten en samenwerking

1.   Bij zijn optreden als knooppunt voor informatie-uitwisseling inzake cyberbeveiliging en responscoördinatie bij incidenten faciliteert CERT-EU de uitwisseling van informatie inzake incidenten, cyberdreigingen, kwetsbaarheden en bijna-incidenten onder de volgende partijen:

a)

entiteiten van de Unie;

b)

de in de artikelen 17 en 18 bedoelde tegenhangers.

2.   CERT-EU faciliteert, zo nodig in nauwe samenwerking met Enisa, de coördinatie tussen de entiteiten van de Unie inzake de respons bij incidenten, wat het volgende omvat:

a)

bijdragen tot consequente externe communicatie;

b)

wederzijdse ondersteuning, zoals het delen van informatie die relevant is voor entiteiten van de Unie, of het verlenen van bijstand, in voorkomend geval rechtstreeks ter plaatse;

c)

optimaal gebruik van operationele middelen;

d)

coördinatie met andere crisisresponsmechanismen op Unieniveau.

3.   CERT-EU ondersteunt, in nauwe samenwerking met Enisa, de entiteiten van de Unie met betrekking tot het situatiebewustzijn van incidenten, cyberdreigingen, kwetsbaarheden en bijna-incidenten, en het delen van relevante ontwikkelingen op het gebied van cyberbeveiliging.

4.   Uiterlijk op 8 januari 2025 stelt de IICB, op basis van een voorstel van CERT-EU, richtsnoeren of aanbevelingen inzake de respons bij incidenten en samenwerking bij significante incidenten vast. Wanneer wordt vermoed dat het incident crimineel van aard is, adviseert CERT-EU onverwijld over de manier waarop het incident aan de rechtshandhavingsinstanties moet worden gemeld.

5.   Op specifiek verzoek van een lidstaat en met de goedkeuring van de betrokken entiteiten van de Unie kan CERT-EU een beroep doen op deskundigen van de in artikel 23, lid 4, bedoelde lijst om bij te dragen aan de respons op een ernstig incident dat gevolgen heeft in die lidstaat, of op een grootschalig cyberbeveiligingsincident overeenkomstig artikel 15, lid 3, punt g), van Richtlijn (EU) 2022/2555. De specifieke regels met betrekking tot de toegang tot en de inzet van technische deskundigen van de entiteiten van de Unie worden door de IICB op basis van een voorstel van CERT-EU goedgekeurd.


whereas









keyboard_arrow_down