search


keyboard_tab Digital Service Act 2022/2065 NL

BG CS DA DE EL EN ES ET FI FR GA HR HU IT LV LT MT NL PL PT RO SK SL SV print pdf

2022/2065 NL cercato: 'vaststelling' . Output generated live by software developed by IusOnDemand srl


expand index vaststelling:


whereas vaststelling:


definitions:


cloud tag: and the number of total unique words without stopwords is: 893

 

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.   Deze verordening is van toepassing op tussenhandeldiensten die worden aangeboden aan afnemers van de dienst die gevestigd zijn of zich bevinden in de Unie, ongeacht waar de aanbieders van die tussenhandeldiensten hun plaats van vestiging hebben.

2.   Deze verordening is niet van toepassing op diensten die geen tussenhandeldiensten zijn noch op vereisten die zijn opgelegd met betrekking tot dergelijke diensten, ongeacht of de dienst wordt verleend via het gebruik van een tussenhandelsdienst.

3.   Deze verordening laat de toepassing van Richtlijn 2000/31/EG onverlet.

4.   Deze verordening doet geen afbreuk aan de regels die zijn vastgesteld bij andere Unierechtshandelingen ter regeling van andere aspecten van de aanbieding van tussenhandeldiensten op de interne markt, of die deze verordening specificeren en aanvullen, en met name het volgende:

a)

Richtlijn 2010/13/EU;

b)

het Unierecht inzake auteursrechten en verwante rechten;

c)

Verordening (EU) 2021/784;

d)

Verordening (EU) 2019/1148;

e)

Verordening (EU) 2019/1150;

f)

het Unierecht betreffende consumentenbescherming en productveiligheid, met inbegrip van Verordeningen (EU) 2017/2394 en (EU) 2019/1020, en Richtlijnen 2001/95/EG en 2013/11/EU;

g)

het Unierecht betreffende de bescherming van persoonsgegevens, met name Verordening (EU) 2016/679 en Richtlijn 2002/58/EG;

h)

het Unierecht op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke zaken, met name Verordening (EU) nr. 1215/2012 of enige andere Unierechtshandeling tot vaststelling van de rechtsregels die van toepassing zijn op contractuele en niet-contractuele verbintenissen;

i)

het Unierecht op het gebied van justitiële samenwerking in strafzaken, met name een verordening betreffende het Europees bevel tot verstrekking en het Europees bevel tot bewaring van elektronisch bewijsmateriaal in strafzaken;

j)

een richtlijn tot vaststelling van geharmoniseerde regels inzake de aanwijzing van wettelijke vertegenwoordigers ten behoeve van de bewijsgaring in strafprocedures.

Artikel 35

Risicobeperking

1.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines nemen redelijke, evenredige en doeltreffende risicobeperkende maatregelen, die zijn toegesneden op de specifieke systeemrisico’s die krachtens artikel 34 zijn vastgesteld, met bijzondere aandacht voor de effecten van die maatregelen op de grondrechten. Dergelijke maatregelen omvatten waar van toepassing:

a)

aanpassing van het ontwerp, de kenmerken of de werking van hun diensten, met inbegrip van hun online-interfaces;

b)

aanpassing van hun algemene voorwaarden en de handhaving ervan;

c)

aanpassing van inhoudsmoderatieprocedures, met inbegrip van de snelheid en de kwaliteit van de verwerking van meldingen in verband met specifieke soorten illegale inhoud en in voorkomend geval snelle verwijdering van of snelle blokkering van de toegang tot de gemelde inhoud, met name wat betreft illegale haatzaaiende uitlatingen of cybergeweld, evenals aanpassing van alle relevante besluitvormingsprocedures en specifieke inhoudsmoderatiemiddelen;

d)

testen en aanpassing van hun algoritmische systemen, met inbegrip van hun aanbevelingssystemen;

e)

aanpassing van hun reclamesystemen en vaststelling van gerichte maatregelen die beogen de weergave van reclame in verband met de door hun aangeboden dienst te beperken of aan te passen;

f)

versterking van de interne processen, de middelen, het testen, de documentatie, of het toezicht op hun activiteiten, met name betreffende de detectie van systeemrisico’s;

g)

aanvatting of aanpassing van de samenwerking met betrouwbare flaggers overeenkomstig artikel 22, en uitvoering van de besluiten van buitengerechtelijkegeschillenbeslechtingsorganen krachtens artikel 21;

h)

aanvatting of aanpassing van de samenwerking met andere aanbieders van onlineplatforms of van onlinezoekmachines aan de hand van de gedragscodes en de crisisprotocollen als bedoeld in respectievelijk artikel 45 en artikel 48;

i)

het nemen van bewustmakingsmaatregelen en aanpassing van hun online-interface om de gebruikers van de dienst meer informatie te verschaffen;

j)

het nemen van gerichte maatregelen ter bescherming van de rechten van het kind, met inbegrip van instrumenten voor leeftijdscontrole en ouderlijk toezicht, of instrumenten om minderjarigen te helpen misbruik te melden of steun te krijgen, naargelang het geval;

k)

waarborging dat informatie, of het nu gaat om gegenereerd of gemanipuleerd beeld-, audio- of videomateriaal dat een merkbare gelijkenis vertoont met bestaande personen, voorwerpen, plaatsen of andere entiteiten of gebeurtenissen, en door een persoon ten onrechte voor authentiek of waarheidsgetrouw wordt aangezien, door opvallende markeringen te onderscheiden is bij het presenteren ervan op hun online-interfaces, en daarnaast, de verstrekking van een gebruiksvriendelijke functionaliteit die afnemers van de dienst de mogelijkheid biedt dergelijke informatie aan te geven.

2.   In samenwerking met de Commissie publiceert de digitaledienstenraad één keer per jaar uitvoerige rapporten. De rapporten bevatten het volgende:

a)

de vaststelling en beoordeling van de meest prominente en terugkerende systeemrisico’s die aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines hebben gemeld of die via andere informatiebronnen in kaart zijn gebracht, met name informatie die overeenkomstig de artikelen 39, 40 en 42 is verstrekt;

b)

de beste werkwijzen voor aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines om de vastgestelde systeemrisico’s te beperken.

Die rapporten tonen de systeemrisico’s uitgesplitst naar de lidstaten waar zij zich hebben voorgedaan en in voorkomend geval voor de Unie als geheel.

3.   In samenwerking met de digitaledienstencoördinatoren kan de Commissie richtsnoeren uitgeven over de toepassing van lid 1 met betrekking tot specifieke risico’s, met name om de beste praktijken te presenteren en mogelijke maatregelen aan te bevelen, terwijl naar behoren rekening wordt gehouden met de mogelijke gevolgen van de maatregelen op de in het Handvest verankerde grondrechten van alle betrokkenen. Bij de voorbereiding van die richtsnoeren organiseert de Commissie openbare raadplegingen.

Artikel 36

Crisisresponsmechanisme

1.   In geval van een crisis kan de Commissie op aanbeveling van de digitaledienstenraad een besluit vaststellen waarbij een of meer aanbieders van zeer grote onlineplatforms of zeer grote onlinezoekmachines worden verplicht een of meer van de volgende acties te ondernemen:

a)

beoordelen of, en zo ja, in hoeverre en op welke wijze de werking en het gebruik van hun diensten aanzienlijk bijdragen of waarschijnlijk aanzienlijk zullen bijdragen tot een in lid 2 bedoelde ernstige bedreiging;

b)

vaststellen en toepassen van specifieke, doeltreffende en evenredige maatregelen, zoals die bedoeld in artikel 35, lid 1, of artikel 48, lid 2, om een dergelijke bijdrage aan de krachtens punt a) van dit lid vastgestelde ernstige bedreiging te voorkomen, weg te nemen of te beperken;

c)

uiterlijk op een bepaalde datum of met regelmatige, in het besluit gespecificeerde tussenpozen verslag uitbrengen aan de Commissie over de in punt a) bedoelde beoordelingen, de precieze inhoud, de uitvoering en het kwalitatieve en kwantitatieve effect van de krachtens punt b) genomen specifieke maatregelen en over alle andere kwesties in verband met die beoordelingen of maatregelen, zoals gespecificeerd in het besluit.

Bij het vaststellen en toepassen van maatregelen krachtens punt b) van dit lid houdt de dienstaanbieder of houden de dienstaanbieders naar behoren rekening met de ernst van de in lid 2 bedoelde ernstige bedreiging, de urgentie van de maatregelen en de daadwerkelijke of potentiële gevolgen voor de rechten en legitieme belangen van alle betrokkenen, waaronder het mogelijke tekortschieten van de maatregelen om de in het Handvest verankerde grondrechten te eerbiedigen.

2.   Voor de toepassing van dit artikel wordt een crisis geacht zich te hebben voorgedaan wanneer buitengewone omstandigheden leiden tot een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid of de volksgezondheid in de Unie of in aanzienlijke delen daarvan.

3.   Bij het nemen van het in lid 1 bedoelde besluit ziet de Commissie erop toe dat aan alle volgende vereisten wordt voldaan:

a)

de door het besluit vereiste acties zijn strikt noodzakelijk, gerechtvaardigd en evenredig, rekening houdend met de ernst van de in lid 2 bedoelde ernstige bedreiging, de urgentie van de maatregelen en de daadwerkelijke of potentiële gevolgen voor de rechten en legitieme belangen van alle betrokkenen, waaronder het mogelijke tekortschieten van de maatregelen om de in het Handvest verankerde grondrechten te eerbiedigen;

b)

in het besluit wordt een redelijke termijn vastgesteld waarbinnen de in lid 1, punt b), bedoelde specifieke maatregelen moeten worden genomen, waarbij met name rekening wordt gehouden met de urgentie van die maatregelen en de tijd die nodig is voor de voorbereiding en uitvoering ervan;

c)

de door het besluit vereiste acties zijn beperkt tot een periode van ten hoogste drie maanden.

4.   Na de vaststelling van het in lid 1 bedoelde besluit neemt de Commissie onverwijld de volgende stappen:

a)

zij stelt de aanbieder(s) tot wie het besluit is gericht, in kennis van het besluit;

b)

zij maakt het besluit openbaar; en

c)

zij informeert de digitaledienstenraad over het besluit, verzoekt de digitaledienstenraad zijn standpunt daarover kenbaar te maken en houdt de digitaledienstenraad op de hoogte van eventuele latere ontwikkelingen in verband met het besluit.

5.   De keuze van de specifieke maatregelen die krachtens lid 1, punt b), en lid 7, tweede alinea, moeten worden genomen, blijft berusten bij de aanbieder(s) tot wie het besluit van de Commissie gericht is.

6.   De Commissie kan op eigen initiatief of op verzoek van de aanbieder in dialoog gaan met de aanbieder om te bepalen of, in het licht van de specifieke omstandigheden van de aanbieder, de voorgenomen of uitgevoerde maatregelen als bedoeld in lid 1, punt b), doeltreffend en evenredig zijn om de nagestreefde doelstellingen te bereiken. De Commissie ziet er met name op toe dat de door de dienstaanbieder uit hoofde van lid 1, punt b), genomen maatregelen voldoen aan de in lid 3, punten a) en c), bedoelde eisen.

7.   De Commissie houdt toezicht op de toepassing van de specifieke maatregelen die zijn genomen krachtens het in lid 1 van dit artikel bedoelde besluit, op basis van de verslagen bedoeld in punt c) van dit lid, en alle andere relevante informatie, waaronder informatie waarom zij krachtens artikel 40 of 67 kan verzoeken, rekening houdend met het verloop van de crisis. De Commissie brengt regelmatig, en ten minste maandelijks, aan de digitaledienstenraad verslag uit over dat toezicht.

Indien de Commissie van oordeel is dat de krachtens lid 1, punt b), voorgenomen of uitgevoerde specifieke maatregelen niet doeltreffend of evenredig zijn, kan zij, na raadpleging van de raad, een besluit vaststellen waarbij de aanbieder wordt verzocht de vaststelling of toepassing van die specifieke maatregelen te herzien.

8.   Indien passend in het licht van het verloop van de crisis kan de Commissie, op aanbeveling van de raad, het in lid 1 of in lid 7, tweede alinea, bedoelde besluit wijzigen door:

a)

het besluit in te trekken en, in voorkomend geval, het zeer grote onlineplatform of de zeer grote onlinezoekmachine te verplichten de toepassing van de krachtens lid 1, punt b), of lid 7, tweede alinea, vastgestelde en uitgevoerde maatregelen stop te zetten, met name wanneer de redenen voor dergelijke maatregelen niet langer bestaan;

b)

de in lid 3, punt c), bedoelde termijn met ten hoogste drie maanden te verlengen;

c)

rekening te houden met de ervaring die is opgedaan bij de toepassing van de maatregelen, met name het mogelijke tekortschieten van de maatregelen om de in het Handvest verankerde grondrechten te eerbiedigen.

9.   De vereisten van de leden 1 tot en met 6 zijn van toepassing op het besluit en de wijziging daarvan als bedoeld in dit artikel.

10.   De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met de krachtens lid 1 van dit artikel uitgebrachte aanbevelingen van de digitaledienstenraad.

11.   De Commissie brengt jaarlijks, na de vaststelling van besluiten overeenkomstig dit artikel en in elk geval drie maanden na het einde van de crisis, aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van de specifieke maatregelen die krachtens die besluiten zijn genomen.

Artikel 43

Toezichtsvergoeding

1.   De Commissie brengt aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines bij hun aanwijzing krachtens artikel 33 een jaarlijkse toezichtsvergoeding in rekening.

2.   Het totaalbedrag van de jaarlijkse toezichtsvergoeding dekt de geraamde kosten die de Commissie maakt in verband met haar toezichtstaken uit hoofde van deze verordening, met name de kosten in verband met de aanwijzing krachtens artikel 33, de opzet, het onderhoud en de exploitatie van de databank krachtens artikel 24, lid 5, en het informatie-uitwisselingssysteem krachtens artikel 85, voor doorverwijzingen krachtens artikel 59, voor de ondersteuning van de digitaledienstenraad krachtens artikel 62 en voor de toezichthoudende taken krachtens artikel 56 en afdeling 4 van hoofdstuk IV.

3.   Aanbieders van zeer grote onlineplatforms en van zeer grote onlinezoekmachines betalen jaarlijks een toezichtsvergoeding voor elke dienst waarvoor zij zijn aangewezen krachtens artikel 33.

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarbij het bedrag wordt vastgesteld van de jaarlijkse toezichtsvergoeding voor elke aanbieder van een zeer groot onlineplatform en of van een zeer grote onlinezoekmachine. Bij de vaststelling van deze uitvoeringshandelingen past de Commissie de in de gedelegeerde handeling als bedoeld in lid 4 van dit artikel neergelegde methodologie toe en neemt zij de in lid 5 van dit artikel uiteengezette beginselen in acht. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 88, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

4.   De Commissie stelt overeenkomstig artikel 87 gedelegeerde handelingen vast die voorzien in de gedetailleerde methodologie en procedures voor:

a)

de bepaling van de in lid 2 bedoelde geraamde kosten;

b)

de vaststelling van de in lid 5, punten b) en c), bedoelde individuele jaarlijkse toezichtsvergoedingen;

c)

de bepaling van de in lid 5, punt c), vastgestelde algemene maximumgrens; en

d)

de gedetailleerde regelingen die nodig zijn om betalingen te verrichten.

Bij de vaststelling van die gedelegeerde handelingen neemt de Commissie de in lid 5 van dit artikel uiteengezette beginselen in acht.

5.   De in lid 3 bedoelde uitvoeringshandeling en de in lid 4 bedoelde gedelegeerde handeling nemen de volgende beginselen in acht:

a)

bij de raming van het totaalbedrag van de jaarlijkse toezichtsvergoeding wordt rekening gehouden met de in het voorgaande jaar gemaakte kosten;

b)

de jaarlijkse toezichtsvergoeding staat in verhouding tot het gemiddelde aantal maandelijkse actieve afnemers in de Unie van elk zeer groot onlineplatform of van elke zeer grote onlinezoekmachine zoals aangewezen krachtens artikel 33;

c)

het totaalbedrag van de jaarlijkse toezichtsvergoeding die aan een bepaalde aanbieder van een zeer groot onlineplatform of zeer grote zoekmachine in rekening wordt gebracht, bedraagt in geen geval meer dan 0,05 % van zijn wereldwijde jaarlijkse netto-inkomsten in het voorgaande boekjaar.

6.   De individuele jaarlijkse toezichtsvergoedingen die krachtens lid 1 van dit artikel in rekening worden gebracht vormen externe bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (41).

7.   De Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over het totaalbedrag van de kosten die zijn gemaakt voor de uitvoering van de taken uit hoofde van deze verordening en het totaalbedrag van de in het voorgaande jaar aangerekende individuele jaarlijkse toezichtsvergoedingen.

AFDELING 6

Andere bepalingen betreffende zorgvuldigheidsverplichtingen

Artikel 62

Structuur van de digitaledienstenraad

1.   De digitaledienstenraad is samengesteld uit de digitaledienstencoördinatoren, die worden vertegenwoordigd door hoge ambtenaren. Indien een of meer lidstaten geen digitaledienstencoördinator hebben aangesteld, is dit geen reden voor de digitaledienstenraad om zijn taken uit hoofde van deze verordening niet te kunnen uitvoeren. Indien het nationale recht hierin voorziet, kunnen andere bevoegde autoriteiten die naast de digitaledienstencoördinator met specifieke operationele verantwoordelijkheden voor de toepassing en handhaving van deze verordening zijn belast, deelnemen aan de raad. Andere nationale autoriteiten kunnen voor de bijeenkomsten worden uitgenodigd wanneer de besproken onderwerpen relevant zijn voor hen.

2.   De digitaledienstenraad wordt voorgezeten door de Commissie. De Commissie roept de vergaderingen bijeen en stelt de agenda op in overeenstemming met de taken van de digitaledienstenraad krachtens deze verordening conform het reglement van orde ervan. Indien de digitaledienstenraad wordt verzocht een aanbeveling krachtens deze verordening vast te stellen, stelt hij het verzoek onmiddellijk ter beschikking van de andere digitaledienstencoördinatoren via het in artikel 85 uiteengezette informatie-uitwisselingssysteem.

3.   Elke lidstaat heeft één stem. De Commissie heeft geen stemrecht.

De digitaledienstenraad stelt zijn besluiten vast bij gewone meerderheid. Bij de vaststelling van een aanbeveling voor de Commissie als bedoeld in artikel 36, lid 1, eerste alinea, stemt de digitaledienstenraad binnen 48 uur na het verzoek van de voorzitter van de raad.

4.   De Commissie biedt administratieve en analytische ondersteuning voor de activiteiten van de digitaledienstenraad krachtens deze verordening.

5.   De digitaledienstenraad kan deskundigen en waarnemers uitnodigen om zijn vergaderingen bij te wonen, en kan samenwerken met andere organen, bureaus, agentschappen en adviesgroepen van de Unie, en waar passend met externe deskundigen. De digitaledienstenraad maakt de resultaten van deze samenwerking openbaar.

6.   De digitaledienstenraad kan in voorkomend geval belanghebbenden raadplegen en maakt de resultaten van een dergelijke raadpleging openbaar.

7.   De digitaledienstenraad stelt zijn reglement van orde vast na goedkeuring door de Commissie.

Artikel 66

De inleiding van procedures door de Commissie en samenwerking bij onderzoeken

1.   De Commissie kan een procedure inleiden met het oog op de mogelijke vaststelling van besluiten krachtens de artikelen 73 en 74 met betrekking tot het relevante gedrag van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine die er door de Commissie van wordt verdacht inbreuk te hebben gemaakt op bepalingen van deze verordening.

2.   Indien de Commissie besluit een procedure krachtens lid 1 van dit artikel in te leiden, stelt zij alle digitaledienstencoördinatoren en de digitaledienstenraad via het in artikel 85 bedoelde informatie-uitwisselingssysteem daarvan in kennis, alsook de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine.

De digitaledienstencoördinatoren verstrekken aan de Commissie, onverwijld nadat zij in kennis zijn gesteld van het inleiden van de procedure, alle informatie waarover zij beschikken over de aan de orde zijnde inbreuk.

De inleiding van een procedure door de Commissie krachtens lid 1 van dit artikel ontslaat de digitaledienstencoördinator of waar toepasselijk elke bevoegde autoriteit van zijn of haar bevoegdheid tot toezicht op en handhaving van deze verordening krachtens artikel 56, lid 4.

3.   Bij de uitoefening van haar onderzoeksbevoegdheden uit hoofde van deze verordening kan de Commissie verzoeken om de individuele of gezamenlijke steun van de bij de vermeende inbreuk betrokken digitaledienstencoördinatoren, met inbegrip van de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging. De digitaledienstencoördinator die een dergelijk verzoek heeft ontvangen en elke andere bevoegde autoriteit die er door de digitaledienstencoördinator bij betrokken is, werken loyaal en tijdig samen met de Commissie en hebben het recht om hun in artikel 51, lid 1, bedoelde onderzoeksbevoegdheden uit te oefenen ten aanzien van de betrokken aanbieder het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine, wat betreft informatie, personen en bedrijfsruimten die zich op het grondgebied van hun lidstaat bevinden en in overeenstemming met het verzoek.

4.   De Commissie verstrekt de digitaledienstencoördinator van de plaats van vestiging en de digitaledienstenraad alle relevante informatie over de uitoefening van de in de artikelen 67 tot en met 72 bedoelde bevoegdheden, evenals haar voorlopige bevindingen zoals bedoeld in artikel 79, lid 1. De digitaledienstenraad deelt zijn standpunt over die voorlopige bevindingen met de Commissie binnen de in artikel 79, lid 2, vastgestelde termijn. De Commissie houdt in haar besluit zoveel mogelijk rekening met de eventuele standpunten van de raad.

Artikel 70

Voorlopige maatregelen

1.   In het kader van procedures die kunnen leiden tot de aanneming van een besluit van niet-naleving krachtens artikel 73, lid 1, kan de Commissie, indien er sprake is van urgentie vanwege het risico van ernstige schade voor de afnemers van de dienst, bij besluit voorlopige maatregelen gelasten tegen de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine op basis van een eerste vaststelling van een inbreuk.

2.   Een uit hoofde van lid 1 gegeven besluit is gedurende een bepaalde periode van toepassing en kan worden verlengd voor zover dit nodig en dienstig is.

Artikel 79

Recht om te worden gehoord en toegang tot het dossier

1.   Alvorens een besluit te nemen krachtens artikel 73, lid 1, artikel 74 of artikel 76, stelt de Commissie de betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine of een andere persoon als bedoeld in artikel 67, lid 1, in de gelegenheid te worden gehoord over:

a)

voorlopige bevindingen van de Commissie, met inbegrip van alle zaken waartegen de Commissie bezwaren heeft gemaakt; en

b)

maatregelen die de Commissie eventueel voornemens is te nemen in het licht van de in punt a) bedoelde voorlopige bevindingen.

2.   De betrokken aanbieder van het zeer grote onlineplatform of de zeer grote onlinezoekmachine of een andere persoon als bedoeld in artikel 67, lid 1, kan zijn opmerkingen over de voorlopige bevindingen van de Commissie indienen binnen een redelijke termijn die de Commissie in haar voorlopige bevindingen heeft vastgesteld en die niet minder dan 14 dagen mag zijn.

3.   De Commissie baseert haar besluiten slechts op de bezwaren waarover de betrokkenen opmerkingen hebben kunnen maken.

4.   Het recht van verdediging van de betrokkenen wordt in de loop van de procedure ten volle geëerbiedigd. Zij zijn gerechtigd inzage in het dossier van de Commissie te krijgen onder de voorwaarden van een overeengekomen openbaarmaking, met inachtneming van het legitieme belang van de aanbieder van het zeer grote onlineplatform of van de zeer grote onlinezoekmachine of een andere betrokkene bij de bescherming van hun bedrijfsgeheimen. Bij onenigheid tussen de partijen is de Commissie bevoegd om besluiten te nemen tot vaststelling van de voorwaarden van openbaarmaking. Het recht tot inzage in het dossier van de Commissie geldt niet voor vertrouwelijke informatie en interne documenten van de Commissie, de raad, digitaledienstencoördinatoren, andere bevoegde instellingen of andere lidstatelijke autoriteiten. Het recht van toegang geldt met name niet voor correspondentie tussen de Commissie en die autoriteiten. Niets in dit lid belet de Commissie om voor het bewijs van een inbreuk noodzakelijke informatie bekend te maken of te gebruiken.

5.   De krachtens de artikelen 67, 68 en 69 verzamelde informatie wordt alleen voor de toepassing van deze verordening gebruikt.

Artikel 87

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in de artikelen 24, 33, 37, 40 en 43 bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend voor vijf jaar met ingang van 16 november 2022. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 24, 33, 37, 40 en 43 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het besluit laat de geldigheid van reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6.   Een krachtens de artikelen 24, 33, 37, 40 en 43 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met drie maanden verlengd.

Artikel 93

Inwerkingtreding en toepassing

1.   Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Deze verordening is van toepassing met ingang van 17 februari 2024.

De artikelen 24, leden 2, 3 en 6, artikel 33, leden 3 tot en met 6, artikel 37, lid 7, artikel 40, lid 13, artikel 43 en de afdelingen 4, 5 en 6 van hoofdstuk IV zijn evenwel van toepassing met ingang van 16 november 2022.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 19 oktober 2022.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

R. METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

M. BEK


(1)  PB C 286 van 16.7.2021, blz. 70.

(2)  PB C 440 van 29.10.2021, blz. 67.

(3)  Standpunt van het Europees Parlement van 5 juli 2022 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 4 oktober 2022.

(4)  Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (richtlijn inzake elektronische handel) (PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1).

(5)  Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PB L 241 van 17.9.2015, blz. 1).

(6)  Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 351 van 20.12.2012, blz. 1).

(7)  Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1).

(8)  Verordening (EU) 2019/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 98/2013 (PB L 186 van 11.7.2019, blz. 1).

(9)  Verordening (EU) 2019/1150 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 ter bevordering van billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandeldiensten (PB L 186 van 11.7.2019, blz. 57).

(10)  Verordening (EU) 2021/784 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 inzake het tegengaan van de verspreiding van terroristische online-inhoud (PB L 172 van 17.5.2021, blz. 79).

(11)  Verordening (EU) 2021/1232 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juli 2021 betreffende een tijdelijke afwijking van sommige bepalingen van Richtlijn 2002/58/EG ten aanzien van het gebruik van technologieën door aanbieders van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten voor de verwerking van persoonsgegevens en andere gegevens ten behoeve van de bestrijding van online seksueel misbruik van kinderen (PB L 274 van 30.7.2021, blz. 41).

(12)  Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).

(13)  Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 345 van 27.12.2017, blz. 1).

(14)  Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1).

(15)  Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4).

(16)  Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (“richtlijn oneerlijke handelspraktijken”) (PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22).

(17)  Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 64).

(18)  Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63).

(19)  Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29).

(20)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(21)  Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PB L 167 van 22.6.2001, blz. 10).

(22)  Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PB L 157 van 30.4.2004, blz. 45).

(23)  Richtlijn (EU) 2019/790 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt en tot wijziging van Richtlijnen 96/9/EG en 2001/29/EG (PB L 130 van 17.5.2019, blz. 92).

(24)  Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (PB L 321 van 17.12.2018, blz. 36).

(25)  Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).

(26)  Richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, en ter vervanging van Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad (PB L 335 van 17.12.2011, blz. 1).

(27)  Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad (PB L 101 van 15.4.2011, blz. 1).

(28)  Richtlijn (EU) 2017/541 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 inzake terrorismebestrijding en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad en tot wijziging van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad (PB L 88 van 31.3.2017, blz. 6).

(29)  Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53).

(30)  Richtlijn (EU) 2021/514 van de Raad van 22 maart 2021 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (PB L 104 van 25.3.2021, blz. 1).

(31)  Richtlijn 98/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende de bescherming van de consument inzake de prijsaanduiding van aan de consument aangeboden producten (PB L 80 van 18.3.1998, blz. 27).

(32)  Richtlijn (EU) 2016/943 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan (PB L 157 van 15.6.2016, blz. 1).

(33)  Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (PB L 409 van 4.12.2020, blz. 1).

(34)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(35)  PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

(36)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

(37)  PB C 149 van 27.4.2021, blz. 3.

(38)  Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 70).

(39)  Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).

(40)  Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).

(41)  Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).



whereas









keyboard_arrow_down